Tijdens een treinrit viel het me op. Oranje cadeautjes, fel oplichtend in het landschap. Een verlaten veldje, met een schat aan uit de kluiten gewassen petanqueballen. De herfst smaakt naar pompoen. En omdat de herfst geweldig is, zijn er talloze pompoensoorten, -kleuren en -vormen.
Hij is weer voorbij, die mooie zomer. Nu ja, mooi… juli was ok, augustus slecht en het was gedaan. Tot u spreekt een moestuinblogger wiens vakantie nogal stevig in het water is gevallen. Dat had u misschien al door.
Jaren geleden kreeg ik van een vriendin-pottenbakster een geglazuurde zwart-witte vogel. Totnogtoe ben ik er niet uit of dat nu een kip of een duif is. Feit is dat ze met mij mee verhuisde en op mijn terras pronkt. Eerst tegen een grote bloempot zodat ze mij al toesnavelde van aan de voordeur. Dat was me net iets teveel enthousiasme. Dus zit ze nu in een bloembak, verscholen onder het groen, met haar snavel naar ’t Scheld’ en haar platte zwarte staart naar mij en dat zint ons, allebei.
Liever zou ik voor de grote bloempot een lachende boeddha zien die me bij het binnenkomen naar het terras lokt. Maar die ene, waar ik mijn zinnen op gezet had, was verkocht.
Toen ik vroeger van school naar huis fietste, was het mijn lievelingstijdverdrijf: tuinjes inkijken en punten geven. Extra categorie? Tuinornamenten: Griekse beelden, karrewielen, houten kruiwagens of -en dat vond ik altijd erg fascinerend- oude landbouwwerktuigen. Een ploeg die tegen een huis leunt, een zeis of een ander mysterieus voorwerp dat weggelopen leek uit Bokrijk. En uiteraard: massa’s tuinkabouters
“Ze wandelt door de schoonheid
Die ze schiep,
Tussen de appelbloesem en het water
Ze wandelt door het bont brokaatpatroon,
Elke boom haar dochter,
elke bloem haar zoon.”