Moestuinblog.be » paradijs http://moestuinblog.be/specialisten Moestuinblog.be Tue, 16 Aug 2011 18:51:55 +0000 http://wordpress.org/?v=2.9.2 en hourly 1 Luilekkerland http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/10/19/luilekkerland/ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/10/19/luilekkerland/#comments Tue, 19 Oct 2010 08:48:23 +0000 Katharina Van Cauteren http://moestuinblog.be/specialisten/?p=941

Vanmorgen zat mijn lief glunderend aan de keukentafel boven zijn kom dampende havermout met honing en stukjes mango. Het was kwart over zeven, en hoewel ik nergens heen moest, was ik uit bed gekropen om achter mijn fornuis te gaan staan – jawel, jawel, ik oefen alvast mijn speech voor de dag waarop ik een medaille krijg voor Moed en Zelfopoffering. Mijn beloning was echter onbetaalbaar, want mijn geliefde gaf me de blik van een kleine jongen die net een lolly had gekregen, en kraaide enthousiast: ‘Het lijkt hier wel een hotel met drieënveertig sterren!’

Gelukkig kan hij betalen in natura.

Mja, mijn lief heeft niet te klagen: preiquiche, moussaka, worteltaart, alle worden ze zomaar uit de oven getoverd, terwijl hij alleen maar zijn benen onder tafel moet schuiven en zijn maag moet vullen. Ah, ik weet dat ik hem teveel vertroetel, maar hij is dan ook mijn enige lief, en iedereen weet toch dat enige lieven schaamteloos worden verwend?!
De feministen onder u zullen me verachten, maar ik moet bovendien bekennen dat zijn timing meestal strategisch is, en dat hij verschijnt op het moment dat de geur van zelfgemaakte pizza hem bij het betreden van de keuken tegemoet waait. Mijn koelkast is gevuld met lekkers, terwijl de zijne nog het meeste overeenkomsten vertoont met de Zuidpoolvlakte, en volgens mij gelooft hij oprecht dat de chocomousse hier in de potjes groeit, en dat ik magische broodmandjes heb waarin steeds weer nieuwe warme broodjes verschijnen.

Als mijn uitverkorene een zestiende-eeuwer was geweest, dan had hij vast gedacht dat hij in Cocagne was aanbeland, ofte: in het legendarische Luilekkerland, als het zestiende-eeuwse equivalent van een hotel met drieënveertig sterren. En hoewel Luilekkerland dezer dagen alleen nog voorkomt in kindersprookjes, was het visioen van de overvloed voor de gemiddelde zestiende-eeuwer springlevend, en schopte het land van Cocagne het in 1567 zelfs tot het hoofdthema van een schilderij van Pieter Bruegel de Oude.

Cocagne was dan ook de plek waar een mens wel een poosje wilde toeven: de daken zijn er gemaakt van vlaaien, varkens dragen een mes op de rug en zijn bereid om zichzelf te grillen en te koken, en de eieren worden standaard geleverd met een lepeltje. De rivieren in Cocagne bestaan uit wijn en bier, de ganzen vliegen er gebraden door de lucht, en de daken van de huizen worden niet gedragen door balken, maar door boterkoeken. Werken hoeft niet in dit land, dat pas kan worden bereikt door wie zich letterlijk een weg vreet doorheen een enorme berg rijstebrij. Het leven kan hard zijn.

Het is een droomland dat enorm tot de verbeelding sprak in een tijd waarin het slagen van de oogst nog afhankelijk was van iets fragiels als het weer, temeer omdat de aarde bij het einde van de zestiende eeuw een heuse mini-ijstijd beleefde – als het geen opwarming is, verzinnen ze wel weer wat anders. De aanhoudende godsdiensttroebelen en de plunderende soldatenbendes maakten voedselvoorziening bovendien nog problematischer dan anders, dus het is geen wonder dat men zich verloor in visioenen van betere oorden. Overigens mag u dat laatste mogelijk letterlijk nemen: het is bekend dat men in tijden van schaarste vaak overging op een dieet van grassen en zaden, inclusief hennep en papaver. Ooooh, ik zie spacecake, véél spacecake…

Wat er in de sprookjesboeken van vandaag niet meer wordt bijverteld, is dat Luilekkerland niet enkel lui en lekker beloofde te zijn, maar dat er ook vrije liefde heerste. De mens zou er terugkeren naar zijn paradijselijke staat – u weet wel, vóór Adam in de appel beet en Eva opeens doorhad dat ze dringend kleren moest gaan shoppen. En wie toch in zijn blootje rondloopt, kan maar beter iets doen met wat God hem (of haar) heeft gegeven, zo redeneerde men. Zo werd seksualiteit in Cocagne ontdaan van al zijn negatieve vooroordelen, en voor één keer gepresenteerd iets (een beetje al té) positief.

Maar waarom zich beperken tot droombeelden? Al in de vijftiende eeuw probeerde de sekte van de Adamieten in Brussel een recreatieve versie van het paradijs in de praktijk te brengen, inclusief ‘paradijselijke seks’ met de plaatselijke begijnen. Voor de geïnteresseerden onder u: het was natuurlijk de vleselijke lust die de grote boosdoener was, en daarom werd Adam geacht in het paradijs zijn lid volmaakt ‘lusteloos’ te kunnen verheffen, terwijl Eva intussen netjes maagd bleef. Dat bleek in de praktijk toch nogal moeilijk, en daarom kregen de Adamieten in 1411 een proces aan hun (ontbrekende) broek, en was het uit met Luilekkerlandje spelen.

Enfin, toen toch. In mijn keuken worden dezer dagen immers dappere pogingen geleverd om het verloren paradijs te herstellen. Mijn lief mag dan de Adam uithangen, en in ruil voor de afwas, word ik zijn Eva.

‘Volmaakt lusteloos en maagdelijk?!’ hoor ik u denken. Welaan, euh… Laat het ons erop houden dat volmaaktheid niet in één dag geboren wordt, en dat we eerst nog veel moeten oefenen…

]]>
http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/10/19/luilekkerland/feed/ 0
Kwesties van vruchtbaarheid http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/09/21/kwestiesvanvruchtbaarheid/ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/09/21/kwestiesvanvruchtbaarheid/#comments Tue, 21 Sep 2010 06:20:42 +0000 Katharina Van Cauteren http://moestuinblog.be/specialisten/?p=891

Het zijn zo van die dagen dat het kwik buiten nog naar 22 graden klimt, maar de ochtenden zijn kil en de lucht is net een tintje blauwer dan voordien. Dagen waarop de wingerd langzaam donkerrood kleurt, en nachten waarop ik net iets dichter tegen mijn geliefde moet aankruipen, zodat hij mijn koude voeten kan opwarmen. Dagen waarop grootformatige spinnen opeens uit kieren en gaatjes kruipen om post te vatten in het midden van mijn muur, en dagen waarop mijn lief zich nog meer dan anders tot mijn held kan ontpoppen, wanneer hij Het Monster koelbloedig in een potje schept, om het vervolgens netjes buiten te droppen, bij zijn enge vriendjes.

En opeens weet ik: het is 21 september. De herfst hangt in de lucht.

Mijn herfstgevoel werd nog versterkt toen mijn geliefde en ik afgelopen zondag gingen wandelen: de blaadjes aan de bomen waren nog groen, maar her en der zat er al een goudgeel zweempje aan. De oogst was van de velden gehaald, en de koeien hoopten zichtbaar dat de winter nog op zich zou laten wachten – want met de winter volgt het slachtseizoen. In de verte lagen een stuk of wat kerktorens, en u raadt het al: het scheelde geen haar of ik waande me in de zestiende eeuw. Of kom, maakt u er ditmaal de zeventiende van, want dit tafereel smeekt gewoon om Rubens’ Boerderij in Laken. Dat schilderij toont de herfst zoals die zou moeten zijn, met een rijke oogst, vette koeien met strakgespannen uiers, en al even weldoorvoede melkmeiden. En jawel: op de achtergrond ligt ook hier een welgemikte kerk.

Rubens’ kerkje is een weergave van de – inmiddels gesloopte – kerk van Laken, waar een gordel werd bewaard die, zo wil de legende, ooit had toebehoord aan de Heilige Anna. Anna, de moeder van de Maagd Maria, was pas op hoge leeftijd zwanger geworden en omdat God de IVF-methode nog niet had uitgevonden, werd de bewuste gordel anno 1600 gretig vereerd door vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen.

Eén van de vaste klanten van het bedevaartsoord was aartshertogin Isabella, echtgenote van aartshertog Albrecht en heerseres van de Nederlanden. Ook Isabella’s vruchtbaarheid liet het afweten, want ondanks wekelijkse pelgrimages naar Laken bleven zij en Albrecht kinderloos. Misschien lag het aan het feit dat zij en haar echtgenoot één van hun eerste huwelijksnachten biddend hadden doorgebracht in de kerk van Halle in de hoop zo een zwangerschap af te dwingen, en dat iemand hen beter had kunnen vertellen dat bidden niet echt de manier was om kindjes te maken.

Hoe dan ook: iedere zondag trokken Albrecht en Isabella onverstoorbaar naar Laken, waardoor de kerk steevast in verband werd gebracht met het vorstenpaar. Nog waren het de aartshertogen die een vredesverdrag wisten te versieren tijdens de door oorlogen geplaagde zeventiende eeuw, en vrede – vraagt u dat maar eens na in Afghanistan of Irak – vrede brengt welvaart. Door een vlucht (vredes)duiven toe te voegen in het centrum van het tafereel, suggereert Rubens dan ook dat de op het schilderij getoonde overvloed rechtstreeks te danken is aan het vrome en vredelievende beleid van de aartshertogen. Isabella mag dan zelf geen nakomelingen hebben gehad, maar Rubens maakt haar een soort oermoeder: het hele land deelt in haar vruchtbaarheid.

Als oogstseizoen en periode van overvloed kon de herfst bovendien worden beschouwd als het volmaakte jaargetijde. Doorgaans ging men er van uit dat in het Aards Paradijs een eeuwigdurende lente had geheerst, maar tobbende theologen opperden dat het ook herfst kon zijn geweest, of minstens een soort ‘herfstige lente’. In die zin gaat Rubens nog een stapje verder, en oppert hij met dit werk dat Albrecht en Isabella het Aards Paradijs hadden teruggebracht. Heel aardig, netjes naar de Nederlanden.

Wat Albrecht en Isabella konden, kunnen mijn geliefde en ik beter. Het paradijs, dat ontstaat wanneer we samen de eerste wafels van het seizoen bakken, of terwijl we – godbetert – bij het mooiste kapelletje van het land staan, en uitkijken over niets dan glooiende velden. Gelukkig is ons kapelletje niet gewijd aan wonderbaarlijke gordels, en is bidden nu ook niet meteen het eerste wat ter plaats in ons hoofd opkomt.
Albrecht en Isabella hadden er nog wat van kunnen leren.

]]>
http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/09/21/kwestiesvanvruchtbaarheid/feed/ 0
Omwegen door ‘Turckenland’ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/07/27/omwegen-door-turckenland/ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/07/27/omwegen-door-turckenland/#comments Tue, 27 Jul 2010 06:13:34 +0000 Katharina Van Cauteren http://moestuinblog.be/specialisten/?p=756

Ik wil u niet jaloers maken, maar tegen de tijd dat u dit leest, bevind ik mij ergens halverwege tussen Egypte en Jordanië. Van daaruit gaat mijn reistraject naar Aleppo, om zo tenslotte richting Istanbul te trekken, en daarmee terug naar Europa. Al die tijd zal mijn geliefde thuis zijn en nagelbijten of ik niet ben geschaakt door één of andere woestijnprins met ogen als zoetwaterpoeltjes. Of misschien ontmoet ik Indiana Jones in Petra. Misschien crasht mijn kameel, of vind ik in pakweg Wadi Rum de job van mijn leven (en dan ben je weg, natuurlijk). Maar omdat zelfs couscous na drie weken gaat vervelen, gok ik erop dat ik mijn lief binnenkort gewoon weer verpletterend in mijn armen sluit, en ik hem in zijn oor fluister dat ik hem heb gemist, gemist, gemist.

Voor u zich collectief zorgen maakt om mijn welbevinden: het valt allemaal nogal mee, hoor. Ik kan daar dan wel tamelijk tot zeer gerust in zijn, maar pakweg vijfhonderd jaar geleden lag dat wel even anders. ‘Den Turck’ gold als de aartsvijand aller aartsvijanden, als de ultieme belichaming van de Heiden en het Kwaad, en de wereldzeeën waren gevuld met monsters en kannibalen, en ook gewoon met zeestormen en ziektes. Een mens moest er wat voor over hebben om de wereldheerschappij te veroveren – maar laat dat nu net de ultieme droom zijn geweest van iedere zichzelf respecterende vorst.

Daarom was het, dat de Portugese koning Johan III omstreeks 1530 een tapijtencyclus liet vervaardigen in Brussel, als lofzang op de heldhaftige ontdekkingsreizen van de Portugezen, en meerbepaald op zijn eigen aandeel daarin. Het centrale tapijt toont dan ook niemand minder dan de koning zelf, samen met zijn echtgenote. Tussen hen prijkt de aardbol – kwestie van meteen te tonen waar het de Portugezen om ging.

Boven het koningspaar zweven, aan de rechterzijde de Roem en de Overwinning, links aangevuld met de Minerva, de godin van de wijsheid, en Ceres, met de hoorn des overvloeds. Het geheel is omkaderd met een boord waarin vruchten, bloemen en gewassen zijn weergegeven, om zo de idee van de overvloed nog te benadrukken. Samen zouden koning Johan en zijn wederhelft immers wijs besturen, en zo niets dan welvaart brengen over de door hen geregeerde gebieden. Vraagt u dat maar eens na bij de indianen.

De idee van de wereldheerschappij was van cruciaal belang in het vroegmoderne christelijke denken. De bijbel voorspelt immers de komst van een laatste wereldmonarch, die de beruchte ‘Turcken’ – en in één adem ook de Antichrist – zal overwinnen en die daarna de gehele wereldbevolking zal verenigen in het christendom. Daarna zal een duizendjarige periode van vrede en welvaart aanbreken. Die periode wordt eigenlijk niets anders dan een terugkeer naar het begin van de bijbel, waarin Adam en Eva lagen te rollebollen in het Aards Paradijs. Ook zij moesten niet werken voor hun eten: druiven, peren en (helaas ook) appels, groeiden spontaan aan de bomen en het koren stond altijd en eeuwig rijp op de velden. Bij het einde van de geschiedenis wordt de wereld wederom niets anders dan een reusachtige moestuin: er is genoeg van alles voor iedereen, en niemand moet zich moe maken.

Geen wonder dat Johan III hoopte dat deze periode snel zou aanbreken: eigenlijk profileert hij zich met dit tapijt als niemand minder dan de laatste wereldmonarch, die de gevreesde Turken zal overwinnen, en die vervolgens de overvloed van het Paradijs zal terugbrengen naar de aarde. Helaas voor hem stierf Jan III nogal roemloos op zijn vijfenvijftigste, zonder ooit een Antichrist van dichtbij te hebben gezien.

Als ik een willekeurige zestiende-eeuwer zou hebben verteld dat ik olijk op reis ben door ‘Turckenland’, zou die prompt een beetje wit rond de neus zijn geworden. Wisten zij veel, dat de sinaasappelbomen hier doorbuigen van de vele vruchten, dat de vijgen rijp van de bomen vallen, en dat op iedere hoek van de straat wel een kraampje staat met donzige perziken. Blijkt dat het land van die vervaarlijke ‘Turck’ eigenlijk niets anders is dan het paradijs.

]]>
http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/07/27/omwegen-door-turckenland/feed/ 0
Picknick in het paradijs http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/06/01/picknick-in-het-paradijs/ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/06/01/picknick-in-het-paradijs/#comments Tue, 01 Jun 2010 07:30:24 +0000 Katharina Van Cauteren http://moestuinblog.be/specialisten/?p=575

In mijn tweede column hier zat ik nog met ‘een vriend’ op een Brussels terras. In mijn derde column was de vriend in kwestie opeens gepromoveerd tot ‘mijn lief’. En nu kan ik u het heuglijke nieuws melden dat mijn lief en ik gaan picknicken zijn. En wel in een wei die eruit zag zoals picknickweiden er horen uit te zien: glooiend groen, bespikkeld met het geel van ontelbare boterbloemen. Achter ons brachten wilgen verkoeling met hun schaduwen en verderop stonden twee paarden te grazen, helemaal verdiept in hun eigen wereld van klaver en gras. In mijn wereld is dat het paradijs.

Ik blijk dan ook snel tevreden. Wat voor mij kon concurreren met de hof van Eden zou voor de gemiddelde zeventiende-eeuwer… welja, een wei met boterbloemen zijn geweest. Want vond je in het bijbelse paradijs niet alle plantensoorten die God geschapen had, om nog maar te zwijgen van alle dieren? Daar stond ik dan met mijn twee zielige paarden! Nochtans, nochtans: ook Jan I Brueghel schilderde twee paarden – zij het dan een bruin en een wit – op zijn Aards paradijs, zoals hij dat omstreeks 1617 vervaardigde samen met niemand minder dan Pieter Paul Rubens. Maar in tegenstelling tot wat het geval was in mijn picknickwei hossen er voor het overige ook honden, kalkoenen, pauwen, tijgers, leeuwen, struisvogels en cavia’s rond, en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Ik weet niet of ik daar nog zo vrolijk mijn lakentje zou hebben uitgespreid, maar kennelijk hadden Adam en Eva geen reden om zich zorgen te maken: in het aards paradijs hoorden alle schepselen immers samen te leven in een staat van alomtegenwoordige harmonie. De tijgers spelen er gezellig met een nieuwsgierige koe, een leeuw kijkt ongeïnteresseerd weg van de geiten die net naast hem staan, en de honden komen niet verder dan doelloos keffen op een eendje. Wat de tijgers, de leeuwen en de honden dan wel aten, wordt niet beschreven in de bijbel, maar in het zeventiende-eeuwse Antwerpen werd geopperd dat in Eden alle wezens vegetariërs waren: in het paradijs was de dood immers nog niet uitgevonden.

Hun veggie dieet zou trouwens ook verklaren waarom het eerste mensenpaar onwaarschijnlijk lang leefde: Adam zou het maar liefst 930 jaar hebben gerokken, en Eva overleefde hem zelfs nog – en dat allemaal zonder een hapje vlees te hebben geproefd. In het Antwerpen van Brueghel en Rubens sprak dat tot de verbeelding, want menige zeventiende-eeuwse burger probeerde de stunt van Adam en Eva over te doen door zelf vegetarisch te gaan leven en alle vlees van het menu te schrappen. Zonder hetzelfde resultaat evenwel, maar ach: geloofden de Antwerpenaren ook niet dat Adam en Eva in het paradijs… Antwerps hadden gesproken?! Dat is, voor alle duidelijkheid, géén grapje.

Nochtans was het uitgerekend het bijten in zoiets diervriendelijks als een banale appel dat het sprookje van Adam en Eva vergalde: het was met het plukken van, en vervolgens het bijten in de appel dat dood en vernieling hun intrede deden in de wereld, dat de oorspronkelijke harmonie teloor ging, en dat de leeuw voortaan gazellen zou smikkelen, en de hond hondenbrokjes.

Overigens geef ik u ook nog graag mee dat Adam en Eva in het paradijs weliswaar poedelnaakt, maar ook volkomen seksloos leefden – seks is, geheel toepasselijk, niets anders dan de vleselijke liefde, en hoewel ik durf te hopen dat het wel degelijk past in vegetarisch menu, beschouwde men het niettemin als zondig. Nochtans verwekten Adam en Eva in het paradijs wel degelijk twee kinderen – vegetarisme geeft een mens blijkbaar wonderbaarlijke vermogens. Hoe dan ook: seks kwam pas in de wereld nadat Adam van de appel beet (dankjewel, Adam!).

En misschien kwam mijn picknickweide toch dichter bij het paradijs dan ik aanvankelijk dacht, want ook mijn picknickmand was helemaal veggie, al tartte ik het noodlot ongetwijfeld door stukjes appel te verwerken in één van de slaatjes. Míjn Adam at die alvast zonder een zweem van schuldgevoelens op, maar onze zieltjes zijn dan ook al lang reddeloos verloren…

]]>
http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/06/01/picknick-in-het-paradijs/feed/ 2
Over peren en politiek http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/05/04/van-peren-en-politiek/ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/05/04/van-peren-en-politiek/#comments Mon, 03 May 2010 22:05:38 +0000 Katharina Van Cauteren http://moestuinblog.be/specialisten/?p=401

‘Ik vind dat je er niet buiten kunt volgende keer te schrijven over de politiek,’ zei een vriend van me toen we op een terras zaten in Brussel en de regering net op haar bek was gegaan. ‘Politiek en moestuinen, vanzelfsprekende combinatie,’ pruttelde ik tegen, maar hij hield voet bij stuk: ‘Verzin maar iets. Couper la poire en deux ofzo.’

Nu kan ik u bij deze verzekeren dat peren in de schilderkunst ondergewaardeerd zijn. Fraaie peren – laat staan in tweeën gesneden exemplaren – die ook nog iets zinnigs betekenen zijn zo mogelijk nog zeldzamer dan gezond verstand aan de federale onderhandelingstafel.
Toegegeven, soms duiken peren wel eens op als variant op de appel die Eva in het Aards Paradijs zo schaamteloos van de verboden boom had geplukt. Tenslotte vermeldt de bijbel nergens dat het om een appel ging, dus menig kunstenaar waagde gewoon een gokje. En zo werd het dan de peer die de mens het paradijs kostte, en waardoor de ooit alomtegenwoordige harmonie voorgoed verloren ging. Als politieke allegorie is dat dezer dagen nog niet eens zo ver gezocht.

Veel mooier is echter de peer zoals de Italiaanse kunstenaar Giuseppe Arcimboldo ze toevoegde aan zijn portret van keizer Rudolf II, die van 1576 tot 1608 regeerde over het Heilig Roomse Rijk. De keizer is er geheel opgebouwd uit groente, fruit, gewassen en bloemen, en bij wijze van neus schonk de kunstenaar zijn hooggewaardeerde opdrachtgever niets anders dan een rijpe peer. Het geeft alvast een heel nieuwe dimensie aan het spreekwoord ‘iemand de neus afbijten’.

Een mens zou denken dat de keizer op zijn minst de (boonvormige) wenkbrauwen fronste bij het zien van een dergelijk werk, dat hij zijn hofkunstenaar de laan uitstuurde omwille van zoveel misplaatste humor, of dat hij in het beste geval zijn kersenlippen in een glimlach plooide. Maar niets daarvan: Rudolf II zou zowaar door het dolle heen zijn geweest met zijn schilderij. Want wat nu hooguit een grapje lijkt, of een staaltje van artistiek vakmanschap, was in de late zestiende eeuw niets anders dan nauw verholen politieke propaganda.

Zo dienden de perzikenwangen, het keizerlijke kapsel van gerst en druiven en het lichaam van pompoenen, kolen, pioenrozen en lelies te wijzen op de overvloed, die Rudolf over de door hem geregeerde gebieden had gebracht – of dat wenste de keizer toch graag te geloven. Maar er was meer, want door het tegelijk voorstellen van druiven, pruimen, olijven, artisjokken, perziken, bloesems en, niet te vergeten, een peer, koos Arcimboldo doelbewust voor vruchten en gewassen die onmogelijk op hetzelfde ogenblik rijp konden zijn. Op die manier werd de door bloemen en vruchten opgebouwde Rudolf niets anders dan de symbolische beheerser van de seizoenen. Hij was het, die korte metten zou maken met hete zomers, natte herfsten en koude winters. In de plaats daarvan zou de keizer niets minder brengen dan een zalige, eeuwigdurende lente, waarin werken niet langer nodig is, druiven rijp aan de wingerd bungelen en het koren goudgeel op de velden groeit. Zo zou Rudolf – althans in zijn keizerlijke dromen – niets minder doen dan het verloren gegane Aards Paradijs herstellen. Een mens moet ambitieus zijn in het leven.

Misschien is het wel een idee voor de affiches van de komende kiescampagne. Bart De Wever als een blozende appel, Marianne Thyssen als een citroentje, Alexander De Croo als een blauwe bes. En Yves Leterme, die is in wel meer betekenissen de peulschil. Ofte: ‘de peer’.

]]>
http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/05/04/van-peren-en-politiek/feed/ 3
Tuin der lusten http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/04/20/tuin-der-lusten/ http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/04/20/tuin-der-lusten/#comments Mon, 19 Apr 2010 22:01:24 +0000 Katharina Van Cauteren http://moestuinblog.be/?p=210

Het was even spannend, zo na de barre winter, maar nu is het officieel: mijn tuintje leeft nog. Ook mijn dappere bosaardbeitjes hebben het gehaald, zag ik, en ik was plaatsvervangend trots op hen. Het kan zelfs zijn dat ik stiekem iets mompelde als ‘woeker er maar op los, jongens’, want ik geloof heilig in het principe dat je tegen planten moet praten. Zelfs tegen wilde aardbeien, die doorgaans toch niet veel aanmoediging nodig hebben, en die – tot mijn niet geringe verontwaardiging – daarom al eens worden beschouwd als onkruid. Mijn grootste botanische succes, onkruid?! Alsof radijzen zo edel zijn!

Aardbeien blijken al langer het voorwerp van hoogoplopende discussies. Omstreeks 1500 schilderde Jeroen Bosch de vruchten prominent op zijn Tuin der lusten: rechts onderaan bijt een gulzig kereltje in een aardbei die groter is dan hijzelf, terwijl bovenaan links, naast het water, een reusachtige bes lijkt te rusten op een groepje van naakte figuren. Ook elders verschijnen nog kleinere aardbeien, die met hun kenmerkende vorm, hun warmrode kleur en hun vlezige, zaadrijke uitzicht nog dicht aanleunen bij hun wilde soortgenoten. Uiteraard zijn ook andere vruchten aanwezig – braambessen, kersen, druiven, kersen en iets wat op appels lijkt, maar het is de aardbei die hier de show steelt – zelfs in die mate dat het drieluik zowat een eeuw na de voltooiing ervan werd omschreven als de Madroño: de Aardbei.

Wat had Jeroen Bosch met de sappige rode vruchten? Het feit dat hij er zelf occasioneel één smikkelde – of dat ze, godbetert, ook zijn tuin overwoekerden – kan bezwaarlijk verklaren waarom ook de Tuin der lusten wordt ingepalmd door aardbeien in alle soorten en formaten. Waarschijnlijker is dat de kunstenaar de aardbeien gebruikte als symbolen die vlotjes konden worden geïnterpreteerd door het hoogopgeleide, humanistische publiek voor wie hij zijn schilderijen vermoedelijk vervaardigde. Aardbeien, zo was algemeen bekend, werden door de Romeinse schrijver Ovidius genoemd als de vruchten bij uitstek van de legendarische Gouden Tijd aan het begin van de geschiedenis, toen de mensheid zich wentelde in overvloed en leefde op bergen van aardbeien. In bijbelser termen werd er al eens van uitgegaan dat de overleden zielen in het paradijs dag in dag uit aardbeien aten – het is weer eens wat anders dan rijstpap met gouden lepeltjes.

Maar het kon ook minder rooskleurig – of roodkleurig, zoals u wilt: zo was het niet Ovidius, maar zijn tijdgenoot Vergilius die in zijn poëzie waarschuwde voor de laag groeiende aardbeien, want onder hun blaadjes verschuilen zich gemene slangen. De collectieve verbeelding van de christelijke auteurs na hem sloeg op hol, en herkende hierin een onmiskenbare verwijzing naar de Zondeval, en in meer algemene termen: naar bedrieglijkheid en hypocrisie.In Shakespeares Richard III vraagt de held van dienst niet voor niets om een bord aardbeien terwijl hij zijn schijnbaar aardige vijand ontwapent.

Wie naar Jeroen Bosch’ Tuin der lusten keek, was dus gewaarschuwd: met zijn talloze poedelende, etende, drinkende, vrijende en ronduit genietende naakten, leek – en lijkt – het tafereel voor menige toeschouwer misschien niets anders dan het ware paradijs, maar ook hier is het de schijn die bedriegt. Tenslotte vormt het tafereel de centrale voorstelling van een drieluik, waarbij links de Schepping en het oorspronkelijke paradijs worden getoond, terwijl rechts vreselijke hellestraffen het beeldvlak vullen. Wie zich bij leven overgeeft aan de vleselijke lusten, en wie smult van sappige, maar o zo bedrieglijke aardbeien, wacht na de dood de eeuwigdurende nachtmerrie van de hel.

Mijn eigen bosaardbeitjes verbergen echter geen slangen – hooguit een paar vette huisjesslakken. Ik verkies het dan ook hen te beschouwen als smakelijke symbolen van de Gouden Tijd. Al kan het feit dat ik hen vrolijk laat betijen bij het woekeren ook wijzen op mijn luiheid, en dan zal ik het geweten hebben. Maar ach, wat waren ze lekker!

]]>
http://moestuinblog.be/specialisten/blog/2010/04/20/tuin-der-lusten/feed/ 3