07
sep

Luie bruiden en schransende boeren

Gepost door Katharina Van Cauteren

Een mens kan in het leven van die strategische fouten maken. Denken, bijvoorbeeld, dat die goede vriend alleen maar een goede vriend is, en luidkeels tegen hem verkondigen dat u niet van plan bent ooit zelfs maar een teen in het huwelijksbootje te zetten. En dan maanden later, wanneer de goede vriend een steeds beter lief blijkt, een lief dat u blij maakt, gewoon omdat u bestaat, een lief dat u het gevoel geeft dat er uitklapbare vleugeltjes op uw rug gemonteerd zitten, maanden later ligt u dus met het genoemde lief op mijn zetel. Op tv is een aflevering van uw favoriete serie (die ik hier, om redenen van imagobehoud, niet bij naam zal noemen), waarin toevallig net deze keer de hoofdrolspeler door de knieën gaat om zijn uitverkorene met een joekel van een diamant ten huwelijk te vragen. Een aflevering waar ondergetekende al eens week van durft te worden.

Waarop mijn lief: ‘Hm, jij wil toch niet trouwen?’

En ik, tjilpend: ‘Néé.’

Euh.

Is ‘nee’ tegenwoordig dan geen rekbaar begrip meer?

Nee, aan trouwen doe ik niet, maar zo onder ons gezegd en gezwegen: ik kan u wel haarfijn beschrijven hoe mijn droomjurk eruit ziet, en welke de ideale locaties zijn (het meervoud is, voor alle duidelijkheid, omdat er nog een selectieprocedure zou worden doorgevoerd, niet omdat ik zevenendertig huwelijken ambieer). En, last but not least: ik kan ook wel een legioen hapjes bedenken die ik geserveerd zou willen zien, en afsluiten doen we met een gigantische chocoladetaart.

Kijk, dat is dan toch één van die momenten waarop ik voor de verandering eens oprecht blij ben in de éénentwintigste eeuw te leven, en niet in de zestiende. Of wat dacht u soms van Pieter Bruegels beroemde Boerenbruiloft: een feestje in een schuur, en hoewel ik nog sympathiseer met de gedachte aan rijstebrij, doet de meelpap op hetzelfde dienblad me toch lichtjes rillen. Het huwelijk vond nochtans plaats in de herfst, op het ogenblik waarop de voorraadschuren uitpuilden van de pas binnengehaalde oogst. Dat ziet u trouwens ook aan de twee gekruiste korenschoven rechts aan de wand, al dienden die in de context van een huwelijk vooral als magisch hulpmiddel om de vruchtbaarheid te stimuleren. Ik dacht dat daar andere manieren voor bestonden, maar dat zal wel weer aan mij liggen.

De kersverse echtgenote kon op dat vlak anders wel een zetje gebruiken, al was het maar omdat er op het schilderij geen spoor is van haar wederhelft: de bruidegom ontbreekt geheel. Dat is niet zozeer omdat de echtgenoot van dienst in allerijl de benen heeft genomen, maar wel omdat hij volgens de traditie simpelweg niet werd uitgenodigd op zijn eigen trouwfeest.

‘Geen wonder dat de bruid een gezicht trekt alsof ze zich stierlijk verveelt’, zie ik u denken, maar ook dat hoorde bij het ritueel: zij hoorde er immers onbewogen bij te zitten en er bij voorkeur zelfs lui uit te zien. Dat was dan het teken dat de bruid zich op de grote dag nergens zorgen over hoefde te maken, en dat ze naar behoren werd verwend. Het is maar hoe u het bekijkt.

Het schilderij mag dan al tot op zekere hoogte blijk geven van de zestiende-eeuwse gebruiken, maar vergist u zich niet: het was alles behalve Bruegels bedoeling vom een zo realistisch mogelijk beeld op te hangen van het boerenleven. Naar alle waarschijnlijkheid keken de kunstenaar en – vooral – zijn rijke opdrachtgevers danig neer op de ruwe en ongemanierd geachte boerenbevolking.  Tenslotte worden de boeren op dit soort werken voorgesteld als schransend en zuipend, als mateloos ongemanierd, en bijgevolg als compleet zedeloos. Zelfs de kinderen op de Boerenbruiloft vreten al mee met de volwassenen en het jongetje op de voorgrond likt zonder enige schaamte zijn bord af. De bierpullen naast hem kunnen bovendien gelden als verwijzingen naar de vrouwelijke geslachtsorganen, want hm, waar er boeren zijn, is er vast wel ergens een hooimijt.

Nee, ‘romantiek’ stond niet meteen in Bruegels woordenboek.

Bruegel had dan ook nog geen tv-series om te zien hoe het anders kon. En ook geen lief zoals het mijne, dat mij helemaal doet smelten wanneer hij zijn hoofd in mijn schoot nestelt terwijl we in de zetel liggen. Of, beter nog: als hij me aankijkt alsof ik de verbeterde versie ben van Nigella Lawson wanneer ik trots een heuse zelfgemaakte lasagna uit de oven tover.

Ja, mijn lief is er ééntje om te houden.

En die chocoladetaart, die eten we sowieso, of De Vraag nu ooit gesteld wordt of niet.

Deze post is gesloten